Typisch Utrechts?

Klederdracht van Bunschoten en Spakenburg

5 min

Een getoupeerde kuif, kunstig gehaakt ondermutsje, een stijfgesteven kraplap, kulder, rode doek, lange rok met een geruite schort; vrouwen in de Spakenburgse klederdracht zijn een opvallende verschijning. Maar hoe lang nog? En hoe ‘Spakenburgs’ is deze dracht eigenlijk?

Klederdracht is streekgebonden kleding die in gemeenschappen gedragen wordt door een groot deel van de bevolking. Tegenwoordig is het een zeldzaam verschijnsel, want er zijn nog maar enkele dorpen waar vrouwen dagelijks deze kleding dragen. Eén daarvan is Bunschoten-Spakenburg.

Wel honderd kraplappen

Het meest kenmerkende onderdeel van de Spakenburgse streekdracht is de kraplap. Dit is een stijf gesteven katoenen lap die door middel van witte banden en spelden wordt vastgezet. Er overheen wordt aan de voor- en achterkant in het midden een geruite rode doek gedragen. Kraplappen zijn er in veel dessins en kleuren. Sommige vrouwen hebben wel honderd kraplappen in de kast en kunnen zo eindeloos variëren. Iedere gelegenheid vraagt om een eigen kraplap. Zo zijn er daagse kraplappen voor het werk gemaakt van een gewoon katoentje, maar ook zondagse exemplaren van dure en/of antieke stoffen en bijvoorbeeld nette, maar niet heel bijzondere kraplappen waarmee je op visite kunt. 

De taal van de kraplap

De kleur van de kraplap zegt iets over de gemoedstoestand van de draagster en de situatie in haar familie. Vrolijke kraplappen met rode bloemetjes zijn voor ‘uit de rouw’ (dat wil zeggen dat er geen verdriet is in de familie). Paars, zwart of blauwe bloemen op een witte ondergrond zijn voor de ‘pronkrouw’, wanneer men bijvoorbeeld rouwt over een neef of nicht, of als laatste fase van de rouw over een naast familielid. De meer donkere en zeer donkerpaarszwarte tinten worden gebruikt voor de ‘vierljaars rouw’ en ‘zware rouw ’. Deze exemplaren worden een paar maanden (vierl= kwart van een jaar) gedragen als er een oom of tante overlijdt. De ‘zware rouw’, ook wel ‘rouw in jaren’ wordt toegepast wordt toegepast wanneer men treurt over het verlies van een echtgenoot, kind en vader of moeder. Deze rouwgraad draagt men letterlijk jarenlang. In het verleden waren er strikte regels over de duur van een rouw. Zo bleef een weduwe haar leven lang in de rouw, tenzij ze hertrouwde. Tegenwoordig is dat niet meer zo en worden de termijnen meer gevoelsmatig benaderd al naar gelang de verhouding met de overledene.

Sitsen kraplappen worden eindeloos versteld, gerepareerd en gekoesterd: het toonbeeld van duurzaamheid!

Verre invloeden

Een bijzondere categorie kraplappen zijn de allermooiste exemplaren van antieke sits. Deze vaak gebloemde, sterk glanzende stoffen zijn afkomstig uit India en door de VOC in de 17de en 18de eeuw naar het westen getransporteerd. Aanvankelijk werden ze vooral gebruikt als interieurstoffen en toegepast in informele kleding van de elite. Aangezien textiel kostbaar was was er een levendige handel in gebruikt textiel en zo werden deze kostbare stoffen steeds meer toegepast door de burgerij en later ook de arbeidersklasse. Veel sitsen belandden dus gebruikt in de klederdrachten. De huidige sitsen in Bunschoten-Spakenburg zijn vaak afkomstig van antiekhandelaren die bijvoorbeeld een Zaanse rok aanbieden waaruit diverse kraplappen worden vervaardigd. Sitsen kraplappen worden eindeloos versteld, gerepareerd en gekoesterd: het toonbeeld van duurzaamheid!

Uitstervende traditie

Klederdracht is voor de dames die het dragen een geliefd gespreksonderwerp. Onderling wordt veel gepraat over deze kleding. Zo hebben veel stoffen namen zoals roosjesfries, madeliefjesbruin en Goois korenblauw en worden er snippertjes stof geruild om een antieke kraplappen weer toonbaar te maken. Het vraagt dan ook veel vaardigheden, tijdsinvestering en liefde voor de traditie om alle onderdelen te onderhouden en op de juiste manier te dragen. Inmiddels telt Bunschoten-Spakenburg nog ongeveer honderd vrouwen in klederdracht. Over tien tot vijftien jaar zal de dracht volledig uit het straatbeeld verdwenen zijn, want alle draagsters zijn ruim boven de zeventig jaar. De Spakenburgse klederdracht zal dan alleen nog getoond worden tijdens folkloristische evenementen én in Museum Spakenburg.

Geschreven door Adriaantje de Jong Conservator Museum Spakenburg