Kookgerei van een Romeinse soldaat
Wat droeg een Romeinse soldaat mee in zijn ransel om te kunnen eten en drinken? Een grillrooster, ijzeren lantaarn, drinkfles, kleine braadpan en een steelpan, ook wel bekend als een casserole. Van zo’n pan werd in 2019 een bronzen fragment gevonden op een akker in Houten. In deze aflevering van ‘Vondst van de Schervendokter’ vertelt archeoloog Alexander van de Bunt je meer over de culinaire wereld van het Romeinse leger.
Een Romeinse soldaat sjouwde wat af in zijn carrière. Dan hebben we het zowel over mars-kilometers die een soldaat maakte als wat in een rugzak of ransel mee moest. Zo bevatte een complete uitrusting onder meer gereedschappen, een mantel voor slecht weer of om in te slapen, en kookgerei.
Het Romeinse dieet
Voor het Romeinse leger was het belangrijk om op alle situaties voorbereid te zijn, ook als het om eten ging. Als de soldaten op pad gingen, bijvoorbeeld naar de overzijde van de Rijn voor militaire oefeningen of om Germaanse stammen te onderwerpen, maakten ze flink wat kilometers. Zo omvatte een gewone dagmars een afstand van circa 20 tot 25 km, een grote dagmars 30 á 35 km en een geforceerde dagmars 40 tot 50 km. Sporen van een omvangrijk tentenkamp uit 170 na Chr. op de heide bij Ermelo in Gelderland, zo’n 40 a 50 kilometer ten noorden van de Rijn, vormen daarvan nog altijd een bewijs. Wellicht dat de Romeinen ook onderweg gestopt zijn om kamp te maken op de Utrechtse heuvelrug, wie zal het zeggen. Maar voor elk leger dat op campagne was in vijandelijk gebied of verbleef aan de Limes, was het maken en hebben van eten van levensbelang.