Gezichten van Utrecht

Leonard Corneille Dudok de Wit: stalen benen en een hart van goud

5min

Het is een stralende zondagochtend. Het perfecte weer voor een mooie wandeling. Ik start bij de Straatweg 40 in Breukelen, buitenverblijf ‘Slangevegt’, het voormalig huis van de (wereld)beroemde Breukelaar Leonard Corneille Dudok de Wit (1843-1913), alias: ‘Kees de Tippelaar’ of ‘De wandelende Hollander’. Al mijmerend over zijn betekenis voor onze provincie en de rest van Nederland, volg ik zijn voetsporen.... 

Geen haar op het hoofd van Kees, dat eraan dacht om de suikermakelaardij van zijn grootvader over te nemen. Kees had een ander levenspad voor zichzelf voor ogen. Een leven, dat hem tot één van de meest interessante mensen van zijn tijd zou maken.    

Inspirator langeafstandswandelen 

Om te beginnen, wilde Kees al van jongs af aan de wereld ontdekken. Begin 1865, op 21-jarige leeftijd, begon hij aan een wereldreis door Azië, Noord- en Midden-Amerika, die 2,5 jaar zou duren. Bepakt met slechts een klein koffertje met slippers, een paraplu en wandelstokken, verkende hij deze werelddelen grotendeels te voet. Deze, maar ook zijn latere lange wandeltochten in binnen- en buitenland, leverden hem de titel van ‘wereldwandelaar’ op.  

Na zijn vierde reis naar Amerika in 1879 besloot hij de grote reizen in te ruilen voor een bestaan op Landgoed Slangevegt, waar hij al sinds zijn vroege jeugd had gewoond met zijn moeder, broer en grootvader. Maar ook in Nederland bleef Kees niet stilzitten. Zo wandelde hij regelmatig van Breukelen naar Baarn, een tocht van 23 km. Daarnaast maakte hij jaarlijks lange wandeltochten door verschillende delen van Nederland, waarvoor hij een aantal weken per jaar onderweg was. Hij plande zijn tochten van tevoren en voerde ze altijd punctueel uit, ongeacht de weersomstandigheden. Nederland kende toen nog geen langeafstandswandelpaden, ondanks dat recreatief wandelen in die tijd steeds populairder begon te worden. Het eerste langeafstandswandelpad zou pas in 1914 worden geopend, een jaar na het overlijden van Kees. Een deel van deze route liep dwars door onze provincie.

De wandeltochten van Kees maakten een grote indruk op mensen in binnen- en buitenland. Andere wereldwandelaars uit het buitenland, verzaakten het niet om Kees te bezoeken als ze tijdens een wandeling Nederland aandeden. Kees was een inspirator voor mensen met een liefde voor de wandelsport. Zo richtte een groep jongeren, na een bezoek aan Kees te hebben gebracht, in 1895 de Haagse atletiekclub ‘Hollandia’ op om crosscountry's (veldlopen) en wandelwedstrijden te organiseren. Een andere groep mensen inspireerde hij weer tot de oprichting van de vierdaagse van Nijmegen.  

Weldoener armenzorg 

Hoewel Kees duidelijk verzot was op lopen, liep hij nooit aan dingen voorbij. Zo was hij bijzonder begaan met zijn medemens, in het bijzonder met de armen uit zijn dorp. 

Tot eind jaren ‘30 van de vorige eeuw was aan de Straatweg 5 een steenfabriek gevestigd, genaamd ‘Vecht en Rijn'. Complete gezinnen werkten er onder zware arbeidsomstandigheden voor weinig geld en woonden in arbeiderswoningen vlakbij Slangevegt. Kees, die een groot sociaal hart had en regelmatig werd geconfronteerd met de armoede van deze mensen, trok zich hun lot zeer aan en nam ze onder zijn hoede. Hij zorgde ervoor dat ze de winter doorkwamen, omdat er in de winter niet werd gewerkt in de steenfabriek.  

Strenge winters in die tijd maakten het de armen niet veel makkelijker. Na de beruchte winter van 1890-91, een jaar met veel armoede en ellende in Breukelen, kwam Kees op het idee om een tijdelijke expositie te organiseren van zijn enorme reisverzameling. De expositie trok niet alleen bezoekers uit dorpen rond De Vecht, maar ook uit Utrecht en Amsterdam. Het entreegeld dat hij hiermee inzamelde, verdeelde hij vervolgens onder de arme dorpelingen. 

Oprichter allereerste museum gemeente Stichtse Vecht 

Bovenvermelde expositie was zo'n succes, dat het in het daaropvolgende jaar een permanent karakter kreeg. Kees liet op het terrein van Slangevegt een museum bouwen: het museum voor “Land- en Volkenkunde”. Kees was daarmee, voor zover bekend, de oprichter van het allereerste museum in de gemeente De Stichtse Vecht. De toegang was gratis. De belangstelling uit binnen- en buitenland voor het museum werd al snel zo groot, dat er zelfs een wachtlijst ontstond om het museum te mogen bezoeken.     

Mijn wandeltocht voert zich ook langs het Kerkhof Breukelen (Kerkplein 19-16), waar Kees begraven ligt, maar ik kies als laatste stop liever voor zijn standbeeld op de Markt 13 (Park Boom en Bosch), waar hij staat, in brons gegoten, met de ene voet voor de andere. Als zou hij zo van die sokkel aflopen... 

 

Geschreven door Eva Nieuwenhuizen-Demirci Schrijfteam UtrechtAltijd Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Extra info