Lijsbeth den Benschopper: herbergierster in Oudewater
Vrouwen waren ook in vroeger eeuwen actief in de horeca. Vaak waren zij zelfs de drijvende kracht achter de herberg of tapperij. Dat gold ook voor Lijsbeth den Benschopper uit Oudewater en zij liet zich bepaald niet de kaas van het brood eten!
Lijsbeth den Benschopper wordt in 1685 geboren in Oudewater. Haar vader is boer, maar hij staat in archiefstukken soms ook genoemd als herbergier. Ze krijgt het vak van huis uit mee. In 1712 trouwt Lijsbeth met Jacobus Janszoon Jongeneel. Hij is schipper op een turfschuit. Als zijn ouders overlijden neemt hij hun herberg ‘De Witte Leeuw’ over, gelegen in de Havenstraat in Oudewater. In 1725 wordt Jacobus voor het eerst als herbergier genoemd. Maar hij blijft schipper, dus eigenlijk doet Lijsbeth het werk.
De ruzie met de zakkendragers
In 1728 krijgt Jacobus ruzie met de zakkendragers over het lossen van zijn turfschuit. De zaak wordt geschikt als Jacobus een boete betaalt. In mei 1730 vertrekt Jacobus Jongeneel voor de VOC naar Oost-Indië. Hij heeft getekend als matroos op het schip Ridderkerk van de kamer van Amsterdam. Voor zijn vertrek heeft hij Lijsbeth gemachtigd om in alle zaken voor hem op te treden. Dat is al snel nodig. In juni komt er een oproep voor Jacobus Jongeneel om voor het gerecht van Oudewater te verschijnen. Hij moet zich opnieuw te verantwoorden voor de ruzie met de zakkendragers. Dat gaat natuurlijk niet en Lijsbeth ruikt onraad. Wil baljuw Van Kinschot wraak nemen voor wat hij ziet als een aantasting van zijn gezag en hoopt hij dat zij als vrouw een gemakkelijke prooi zal zijn?