Machinefabriek De Hollandsche IJssel
In 1872 richtten Gerrit Johan Wilhelm de Jongh en Arius Wilhelmus Martinus Jongeneel in Oudewater een fabriek van werktuigen en ijzerconstructies op. Het startkapitaal bedroeg 30.000 gulden, wat nu bijna 500.000 euro zou zijn. Allereerst kochten zij voor 5.000 gulden van de gemeente Oudewater grond op de vestingwerken van IJsselvere. Ze vroegen een Hinderwetvergunning aan voor de stoommachine en lieten een fabrieksgebouw neerzetten. Ze konden beginnen.
De stenen kwamen uit de buurt, van steenbakkerijen in Willeskop en uit Woerden. Het eerste opdrachtenboek begint met de week van 27 oktober tot en met 1 november 1873. Er waren 26 werknemers in dienst. In die eerste maanden werd vooral gewerkt aan gereedschap voor de fabriek, aan een tekeningenkast in de fabriek en aan modellen. De enige grote opdracht wordt omschreven als ‘reservoir Kapelle-Biezelinge’. Het moet hier gaan om het waterreservoir voor stoomlocomotieven bij het station Kapelle-Biezelinge.