Mantelspeld uit de hoogtijdagen van Dorestad
Een recent gevonden mantelspeld in de buurt van Wijk bij Duurstede, lijkt een belangrijk puzzelstukje voor de vroegmiddeleeuwse geschiedenis van Dorestad. Hoe dat precies in elkaar zit, vertelt archeoloog Alexander van de Bunt in deze aflevering van de Vondst van de Schervendokter. Daarvoor wijkt hij eerst uit naar Zweden.
Een rechthoekige geëmailleerde mantelspeld, meegebracht door een amateurarcheoloog, bleek tot grote verrassing van archeologen en specialisten een vrij zeldzaam exemplaar te zijn, namelijk een kussenfibula uit de 9de eeuw. Dit werd duidelijk tijdens het PAN-Event 2020, waar deze vondst nauwkeurig gedocumenteerd werd.
Een kussenfibula is een rechthoekige speld met een geschulpte rand rondom een kleurvlak (vaak van email/glaspasta). Door hun kussenachtige vorm worden deze objecten ‘kussenfibula’ genoemd. Deze mantelspelden zijn typerend voor de Karolingische periode en worden als ‘gidsfossielen’ beschouwd van het handelsnetwerk uit de tijd van Karel de Grote. Om dat verder uit te leggen, keren we eerst terug naar de jaren 80 van de 19de eeuw, toen Dorestad nog niet bekend was bij de toenmalige bewoners van Wijk bij Duurstede.
De beengraverijen
In 1880 werd Wijk bij Duurstede bezocht door de Zweed Knut Hjalmar Stolpe. Deze archeoloog en etnograaf is onder meer beroemd geworden door zijn opgravingen naar de bronstijd en Vikingnederzetting van het Zweedse Birka op het eiland Björkö. Hij was geschokt door wat hij in de omgeving van Wijk bij Duurstede aantrof. In Nederland was toen nog nauwelijks oog voor behoud van archeologie, sterker nog, vindplaatsen werden op grote schaal vernietigd ten behoeve van de bottenindustrie. De lokale bevolking had geen idee van de waarde van deze plekken. Vurig schreef Stolpe: 'Ik had nooit kunnen dromen van zo'n schandalige schending van voor de Nederlandse cultuurgeschiedenis belangrijke overblijfselen, als ik daar zag'. Gelukkig is er inmiddels veel veranderd.
Stolpe bracht destijds in kaart wat hij in Wijk bij Duurstede aantrof. Hij zag er bijvoorbeeld exact dezelfde zwarte laag die hij ook van zijn vertrouwde opgravingen van Birka kende. Deze laag lag vol met botmateriaal, aardewerk en metalen objecten uit de hoogtijdagen van Dorestad in de 9de eeuw, dezelfde objecten die hij ook al in Zweden had aangetroffen. Waarschijnlijk, zo schreef hij in een brief aan de toenmalige directeur van het Zweeds Historisch Museum, was Dorestad de plaats van herkomst van ‘de rechthoekige geëmailleerde mantelspelden’ die hij uit het Zweedse Birka kende, eveneens een vroegmiddeleeuwse handelsnederzetting.