Niet geschikt voor onderdanigheid

Maria Duijst van Voorhout, vrijvrouwe van Renswoude

5 min

Maria Duijst van Voorhout liet haar kapitaal na aan kansarme jongens uit weeshuizen. Een daad die voor de achttiende eeuw ongebruikelijk was, maar wel getuigde van een verlichte geest. Nog steeds staat aan de Agnietenstraat in Utrecht het imposante gebouw van de ‘Fundatie’ waar de jongens hun opleiding kregen.

Maria Duijst van Voorhout komt in 1685 naar Utrecht als bruid van Frederik Adriaan baron van Reede, vrijheer van Renswoude. Het huwelijk valt niet in goede aarde bij haar familie. Frederik Adriaan is een lid van de Stichtse ridderschap, orangistisch en hij heeft weinig geld. Maria stamt uit een staatsgezinde, rijke familie en door een reeks sterfgevallen in die familie erft zij een enorm kapitaal. Vooral Maria’s grootmoeder is bang dat het Frederik Adriaan vooral om het geld gaat.

Zakelijk inzicht van Maria

Maar Maria is zakelijk en houdt dus zelf het beheer over haar geld en eigendommen. Het jonge echtpaar heeft een huis in Den Haag en natuurlijk is er ook kasteel Renswoude. Frederiks grootvader heeft op de fundamenten van het middeleeuwse kasteel een nieuw kasteel laten bouwen in classicistische stijl.

Frederik Adriaan en Maria gaan om met mensen die zij interessant vinden en laten zich niet beperken door sociale klassen. Zo is de wetenschapper Anthonie van Leeuwenhoek, de zoon van een mandenmaker, ook regelmatig te gast op kasteel Renswoude.

Dankzij de Fundatie van Maria krijgen zij nu de kans om te leren voor landmeter, waterbouwkundige, architect, instrumentmaker, stuurman, chirurgijn, horlogemaker of beeldend kunstenaar.

Als haar man moet vluchten

In het voorjaar van 1730 wordt de naam van Frederik Adriaan van Reede genoemd tijdens de sodomieprocessen. Op homoseksualiteit staat in die tijd de doodstraf en Frederik Adriaan vlucht naar het buitenland. Hij zorgt er wel voor dat Maria het beheer over zijn goederen heeft. Hoe Maria verder over de situatie denkt, is niet bekend, maar ze laat zich in ieder geval niet bang maken. Als de rust is weergekeerd, komt Frederik Adriaan terug naar Renswoude. Daar overlijdt hij in december 1738.

Opleiding voor kansarme jongens

In 1749 maakt Maria haar testament op. Renswoude gaat naar een nicht van Frederik Adriaan en komt zo in het bezit van de familie Taets van Amerongen. Maria laat het merendeel van haar kapitaal na aan drie Fundaties, één in Delft, één in Den Haag en één in Utrecht. Met haar geld zullen talentvolle maar kansarme jongens uit weeshuizen een opleiding krijgen. In Utrecht gaat het om jongens uit het Stads Ambachtskinderhuis (nu het Centraal Museum). Daar wonen kinderen van lage afkomst die weinig kansen hebben in de maatschappij. Dankzij de Fundatie van Maria krijgen zij nu de kans om te leren voor landmeter, waterbouwkundige, architect, instrumentmaker, stuurman, chirurgijn, horlogemaker of beeldend kunstenaar.

Onverwacht testament

Het testament van Maria is heel ongebruikelijk voor haar tijd en een grote schok voor haar verre verwanten, die natuurlijk hopen op een legaat uit haar kapitaal. Maar het idee past wel in de tijd van de Verlichting, waarin het zoeken naar kennis en het gelijkheidsbeginsel benadrukt worden.

De regenten van de Utrechtse Fundatie laten een groot pand bouwen als school. De jongens wonen daar ook, samen met een binnenvader en binnenmoeder. Tot 1923 krijgen 148 jongens hier hun opleiding. In dat jaar verandert de opleiding in een studiefonds.

Geschreven door Nettie Stoppelenburg Vakspecialist, historica en schrijver. Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Bronnen

Het Utrechts Archief, toegang 771, Archief van de Fundatie van de vrijvrouwe van Renswoude te Utrecht

A.J.S. van Lier, De Fundatie van de Vrijvrouwe van Renswoude binnen de stad Utrecht: overzicht van twee eeuwen geschiedenis 1754-1954.

Carin Gaemers met medewerking van Marian Langenbach, Nalatenschap als toekomst: de Fundaties van de Vrijvrouwe van Renswoude 1754-1810. 2004.

M. Langenbach, ‘Maria Duijst van Voorhout (1662-1754), oprichtster van de Fundatie van Renswoude’, in: Utrechtse biografieën, deel 1.

M. Langenbach, Onbekend talent: leerlingen van de Utrechtse Fundatie van Renswoude 1761-1795. 1991.

M. Langenbach, ‘De nalatenschap van Maria Duyst van Voorhout: de Fundatie van Renswoude, een parel in een arme buurt’, in: Tijdschrift Oud-Utrecht, 2005.

Aanvullende informatie