De eerste bewaarster van het Spoorwegmuseum
Museumdirecteuren waren mannen, het spoor was een mannenwereld en techniek was een mannending. Toch wist Mejuffrouw Asselberghs een plek te bemachtigen in dit herenbolwerk. Als conservator en later ook als directeur. Mejuffrouw Marie-Anne legde een belangrijke basis voor de spoorwegcollectie van Het Spoorwegmuseum. Ze bracht de geschiedenis van de spoorwegen tot leven.
Marie-Anne Asselberghs, geboren op 19 augustus 1919, was de oudste dochter van Henri Asselberghs (1887-1980) die sinds 1928 de nieuwe directeur van het Spoorwegmuseum was. Om het goede verloop van haar studie aan het gymnasium te bevorderen, nam vader Henri zijn dochter vaak mee naar het museum. Wanneer Marie-Anne eenmaal haar huiswerk had afgerond, ging ze dwalen in de depots met museumobjecten. Ze groeide er dus vanzelf in.
Actieve verzamelaar
Op haar 18e werd Marie-Anne ‘assistent van de directie’ en kreeg de verantwoordelijkheid voor allerlei administratieve en organisatorische taken. Met de heropening van Het Spoorwegmuseum in het voormalige Maliebaanstation eind 1954 werd ze benoemd tot conservator. Asselberghs werd toen een actieve verzamelaar van spoorwegobjecten: ‘In Nederland is men tot 1915 eigenlijk nooit op het idee gekomen iets te bewaren voor een latere museumcollectie. Het verwerven van voorwerpen is een sport op zich!’, zo is te lezen op pagina 8 in Beatrijs van 11 mei 1957.
In 1956 organiseerde Asselberghs een tentoonstelling waarvoor ze leerlingen had uitgenodigd het museum te bezoeken en hun favoriete object te schetsen. Tot op de dag van vandaag zet het museum deze lijn voort en betrekt het kinderen bij tentoonstellingen en evenementen.
Toewijding collectie
Tijdens rondleidingen bracht Asselberghs de geschiedenis van de spoorwegen tot leven en bleek vooral haar toewijding aan de museumcollectie. Volgens een journalist van Het Vrije Volk spreekt ze ‘met tedere liefkozing over de [locomotieven] SS13 en de SS326, die als overgrootvaders links van het perron staan opgesteld, vlak achter de Arend-kopie uit ’39. […] Voor juffrouw Asselberghs zijn deze trekkrachten, én de wagens, van trein en tram, die ertussen, en ernaast staan, gekoesterde huisdieren.’ (Het Vrije Volk, 7 augustus 1957, pagina 5).