De industrialisatie van Veenendaal

4 min

Veenendaal was rond 1900 een plek van industrialisatie. Het dorp is een mooi voorbeeld waar het proces van handarbeid naar mechanisatie goed te zien is. Eerst kwam de textielindustrie op en na 1900 ook de sigarenindustrie.

Waarom werd Veenendaal zo'n grote industrieplaats? Veenendaal lag immers niet aan een belangrijke waterweg. En ook kwam de eerste trein pas in 1886. Verkeers-geografisch lag het dorp dus niet ideaal. Maar Veenendaal was van oorsprong een veenkolonie waar eeuwenlang veen werd gewonnen. Omdat veenarbeid seizoensgebonden was, zochten veenarbeiders en hun vrouwen de rest van het jaar naar andere inkomstenbronnen, als wolwever of sigarenmaker. Er werd voornamelijk gebruik gemaakt van lokale grondstoffen en producten. In de 18de eeuw raakten de venen uitgeput en werd de turfwinning minder winstgevend. Daarom besloten veel mensen om van hun huisnijverheid een bedrijfje te maken met georganiseerde werkplaatsen.

Spinnen en weven

Wol en tabak waren makkelijk verkrijgbaar. Tabak werd geteeld rond Amerongen, Rhenen, Elst en Amersfoort. Maar belangrijker nog was de aanwezigheid van schapen. Zowel voor de tabaksteelt - de schapen zorgden voor mest op de akkers - als voor de textielnijverheid. De schapen op de Gelderse en Utrechtse heidevelden leverden de wol voor de wolkammerijen, spinnerijen en weverijen die in Veenendaal floreerden.

Veenendalers waren dus van oudsher bekend met spinnen en weven. Bijkomend voordeel was het stromende water van de Grift. Water was nodig voor het wassen en verven van de wol. Uit deze wolkammerijen en spinnerijen groeiden in de tweede helft van de 19de eeuw fabrieken: Scheepjeswol, Hollandia, Frisia en VSW (Veenendaalse Stoomspinnerij en Weverij). Vanaf 1850 ontwikkelde Veenendaal zich tot een industrieplaats van formaat waar duizenden Veenendaalse gezinnen een boterham verdienden. Rond 1900 gebeurde dit nog vooral in de textielindustrie, maar daarna ook in de sigarenfabrieken, zoals van Ritmeester en Panter.

De baas en de arbeider

De overgang van huisnijverheid naar gemechaniseerde fabrieken had uiteraard ook een keerzijde. De nieuwe fabrieken brachten een verandering van de sociale structuur in het dorp Veenendaal met zich mee. Voorheen was er in het productieproces van de huisnijverheid nauwelijks sprake van hiërarchie. Maar in de fabrieken ontstond een duidelijke scheiding tussen de baas en de van loon afhankelijke arbeider en daarmee een kloof tussen de rijke fabrikant en zijn hardwerkende, arme werknemers.