Oorlog en evacuatie in Schalkwijk en Tull en ’t Waal
Het rommelt in Europa aan het eind van de jaren dertig van de vorige eeuw. De Nederlandse regering handhaaft de neutraliteit en versterkt de defensie. Gemeentes, waterschappen en burgers krijgen ook een taak. Zo moeten de gemeentes Schalkwijk (ruim 1.400 inwoners) en Tull en ’t Waal (bijna 500 inwoners) zich voorbereiden op een eventuele oorlog. Beide liggen in het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dat betekent dat grote stukken land in tijd van oorlog onder water gezet worden en dat de bevolking en het vee moeten vertrekken.
Op 28 augustus 1939 kondigt de regering de algemene mobilisatie af van het Nederlandse leger. Schalkwijk en Tull en 't Waal stromen vol met militairen. Burgers zijn niet altijd blij met de militairen en de verstoring van het normale leven door de beperkende maatregelen die worden afgekondigd. De aanvraag van een café om langer open te mogen zijn voor de militairen wordt afgewezen. Ook zijn er de herinneringen aan negatieve ervaringen met militairen tijdens de mobilisatie in 1914. Toen was er overlast, omdat boeren bijvoorbeeld veel meer militairen op hun bedrijf kregen dan was afgesproken.
Oorlog en evacuatie
Iedereen had gehoopt dat het niet zo ver zou komen, maar dan is het op 10 mei 1940 toch opeens oorlog. Vanwege de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de spoorbrug over de Lek bij Culemborg zijn er Duitse vliegtuigen in de lucht en wordt er geschoten. De inundaties worden in werking gesteld, zodat grote stukken land onder water lopen. De evacuatie van de burgerbevolking en vee komt serieus in beeld. Op 13 mei moet de bevolking vertrekken. Maar alleen de aftocht van de zieken is geregeld.