Op wolvenjacht rond Vreeland
In vroegere tijden liepen er gevaarlijke wolven rond in Vreeland. In maart 1481 riep de Raad van de stad Utrecht de edelen van het gewest op om op deze overlast gevende wolven te jagen. Een eeuw later, bij twee grote wolvendrijfjachten, werden ook de Vreelanders verplicht hier aan mee te helpen.
Door Spaans oorlogsgeweld in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werden grote troepen wolven uit Brabant en Vlaanderen verjaagd naar het noorden en zochten hun heil in onder meer de bossen van de Utrechtse Heuvelrug en Gooiland. Ook onder de rook van Vreeland, in het bos ‘het Jonkershout’ te Loenen, was een wolvenschuilplaats. Vijf jaar later, in 1592, was de regio Gooi en Vechtstreek dusdanig onveilig dat men niet zonder gevaar voor eigen leven vrij op het land kon lopen. Ook koeien en paarden werden regelmatig opgevreten. Boeren waren dan ook gedwongen om hun vee op stal te houden. Waardoor de voederkosten zouden oplopen. Waren de beesten wel buiten, dan moesten de weiden goed in de gaten worden gehouden. Kortom, de wolf was een flinke schadepost voor velen.