Oudste bestuursorgaan van Nederland: het waterschap in Utrecht
Ouder dan alle andere bestaande bestuursorganen zijn de Utrechtse waterschappen. Sinds het begin van de grote ontginningen in de 12de eeuw was de zorg voor de waterstaat toevertrouwd aan lokale of regionale organisaties. De aanleg in 1122 van een dam bij Wijk bij Duurstede leidde tot het oudste samenwerkingsverband op het terrein van de waterstaat in ons land. Het belang van goede zorg voor deze dijk was zo groot dat men het toezicht op het onderhoud van de dijk niet versnipperd aan plaatselijke heren wilde overlaten. Vanaf de 19de eeuw gingen deze organisatievormen ‘waterschappen’ heten.
Nadat in 1230 een rivieroverstroming grote schade had aangericht, werd op initiatief van de Hollandse graaf Floris IV in 1234 een algehele dijkverzwaring uitgevoerd. Floris’ broer Otto, toen electbisschop van het Sticht, stelde een dijkgraaf aan die als functionaris toezicht op het dijkonderhoud kreeg. De dijkgraaf voerde regelmatig inspecties uit in het bijzijn van lokale bestuurders en had de bevoegdheid om de eigenaren langs de dijkte bestraffen als zij zich niet aan hun onderhoudsplichten hielden. Wie bijvoorbeeld rijshout of palen stal uit een van de waakhuizen, die bestemd waren voor het dichten van een dijkdoorbraak, zou ‘aen een pael gegeesselt ende voorts uijt den lande van Utrecht verbannen werden’, aldus een verordening uit 1620. De Utrechtse uitvinding van een dijkgraaf zou ook elders navolging krijgen en de functie bestaat nog steeds.