Kerkelijke hervormingen
Luther viel de misstanden in de kerk aan en de kardinalen weigerden te hervormen. In zijn ‘Instructio’ verdedigt Adrianus de kerk tegen de beschuldigingen van Luther. Adrianus schrijft: ‘Wij weten dat er in deze Heilige Stoel al gedurende enkele jaren veel verwerpelijk is geweest, misbruik in geestelijke zaken, overdaad in benoemingen, […]’. Hij erkent dat de kerk ‘in hoofd en ledematen’ ziek is, maar Luther was niet onder de indruk en noemde hem ‘de ezel uit de hogeschool van Leuven, uit wiens mond de Satan spreekt’.
Adrianus was de eerste paus die de misstanden in de kerk erkende, maar er was te veel tegenstand vanuit de kerk en vanuit de Romeinse bevolking. Hij heeft niet veel bereikt: hij had nauwelijks medestanders en vooral te weinig tijd. Ruim een jaar na zijn intrede, op 14 september 1523, overleed Adrianus na een poos ziek te zijn geweest. De Romeinen waren blij: op de deur van de lijfarts die hem niet had kunnen helpen, werd een krans gespijkerd met de tekst ‘Voor de bevrijder van het vaderland’.
Altijd heimwee naar Utrecht
Adrianus was op 2 maart 1459 in de Brandsteeg in Utrecht geboren als zoon van Floris Boeyens en Geertruid. In 1476 ging hij studeren in Leuven en werd hoogleraar. Vanaf 1507 verbleef hij veel aan het hof van landvoogdes Margaretha van Oostenrijk in Mechelen, waar hij de leermeester was van de jonge keizer Karel V. In Utrecht werd hij in 1514 benoemd tot proost - de hoogste geestelijke - van Oudmunster (de Sint-Salvatorkerk, die naast de Domkerk stond). In 1515 reisde hij naar Spanje om daar Karels troonopvolging te regelen, en werd hij regent van Karel V en bisschop in Spanje.
In Spanje hoopte Adriaan steeds op terugkeer naar Utrecht en kocht daarom op 25 april 1517 vanuit Spanje een huis. Hij was zeer blij met zijn aankoop: ‘De Heer gaf mij dat huis, dat mij liever was dan alle andere huizen te Utrecht.’ Dit huis, het Paushuize, heeft hij echter nooit gezien.