Slavernijverleden van de provincie Utrecht

Plantage-eigenaar aan het Janskerkhof 15A

4min

Tegenwoordig biedt het ooit zo statige herenhuis aan Janskerkhof 15A studieplekken aan onder meer rechtenstudenten. Twee eeuwen geleden woonde er een plantage-eigenaar, die zelf ook rechten had gestudeerd: Laurens Johannes Nepveu. Wie was deze Laurens?

Laurens werd in 1751 geboren in Paramaribo, als zoon van de plantage-eigenaar en latere gouverneur van Suriname (van 1768-1779), Jean Nepveu. Laatstgenoemde was in Nederland geboren, maar al op jonge leeftijd naar Suriname geëmigreerd. Laurens deed het omgekeerde. Hij emigreerde als jongvolwassene van Suriname naar Nederland.  

In zijn vaders sporen 

Toen zijn vader in 1779 overleed, erfde Laurens een enorm vermogen, waaronder twee van zijn vaders zeven enorme koffieplantages: La Singularité en Ma Retraite. Het beheer van de plantages werd gedaan door een plantagedirecteur. Laurens werd middels rapportages op de hoogte gebracht van het reilen en zeilen van zijn plantages. 

Evenals zijn vader, had Laurens een aantal bestuurlijke functies, die toen alleen waren voorbehouden aan de rijken. Zo nam Laurens zitting in de vroedschap van Utrecht. Via dit bestuursorgaan had hij zeggenschap over bijvoorbeeld het financieel-economische beleid van de stad Utrecht en mocht hij een nieuwe burgemeester kiezen.  

In de universiteitskamers is inmiddels artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) het uitgangspunt: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.’

De situatie op de plantages 

De slaafgemaakten op La Singularité en Ma Retraite leefden onder erbarmelijke omstandigheden. Tussen 1779 en 1800 was het aantal slaafgemaakten op La Singularité van 283 naar 151 gedaald. Op koffieplantages stierven meer mensen dan er werden geboren. Het sterfteoverschot op de plantages van Laurens lag met 2,8 procent per jaar, boven het toen geldende gemiddelde sterfteoverschot op koffieplantages van 1,87 procent per jaar.

Laurens bekeek de situatie puur vanuit zijn zakelijke belangen. In zijn brief van 30 september 1785 aan zijn plantagedirecteur Martini, spoorde hij hem weliswaar aan voorzichtig te zijn met de slaafgemaakten, echter alleen omdat hij anders in financieel opzicht niks aan zijn plantages zou hebben. Laurens nam daarbij in aanmerking dat hij op dat moment onmogelijk nieuwe slaven kon kopen vanwege de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog.  

Aankoop Janskerkhof 15A 

Eind 1787 kocht Laurens met zijn familiekapitaal het onroerend goed aan de Janskerkhof 15A, waar hij tot aan zijn dood in 1823 zou blijven wonen.   

In de aankondiging van de openbare verkoop van 13 april 1830, werd het onroerend goed beschreven. Daar is onder andere te lezen dat het om een ‘aanzienlijk groot weldoortimmerd Huis, Erve en Grond’ ging, met een extra grote keuken met oven, verschillende kamers met eigen stookplaatsen en ruime, droge kelders. Ook werd melding gemaakt van een met ‘Zijde Damast’, oftewel geweven behang, beklede zaal.  

Vrijheid, gelijkheid 

Janskerkhof 15A, ooit een prachtig bekleed huis met alle mogelijke gemakken van die tijd. Van die pracht is binnen weinig meer over. Maar niet alleen de binnen-architectuur is in de afgelopen twee eeuwen sterk gewijzigd. In de universiteitskamers is inmiddels artikel 1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) het uitgangspunt: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.’  

Voor meer informatie over het slavernijverleden van de stad Utrecht, zie het boek: ‘Slavernij en de stad Utrecht', onder redactie van Nancy Jouwe, Matthijs Kuipers en Remco Raben. 

 

Geschreven door Eva Nieuwenhuizen-Demirci Schrijfteam UtrechtAltijd Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Extra info