Religieuze tolerantie in het Romeinse Rijk
In het gebied waar Utrecht nu ligt (Gallische gebied) vereert de plaatselijke bevolking in de Romeinse tijd vooral vruchtbaarheidsgodinnen. Ze worden ook wel moedergodinnen genoemd en horen bij een bepaalde streek. In Utrecht zijn altaren voor diverse moedergodinnen gevonden. De inheemsen kennen daarnaast mannelijke goden met een strijdlustige inslag. De Romeinen hadden tolerantie voor inheemse godsdiensten en maakten er handig gebruik van.
Het Romeinse Rijk had drie staatsgoden; oppergod Jupiter, zijn echtgenote Juno en Minerva, godin van wijsheid en oorlog. Ook Mars en Mercurius, de godenboodschapper en god van de handel, hebben een belangrijke positie in de Romeinse religie. Vanaf de regeringstijd van keizer Augustus (27 voor Chr. -14 n. Chr.) worden ook de keizers als goden vereerd. Dat gebeurt ook in de legerkampen, waar een borstbeeld van de heersende keizer te vinden is. In Woerden is zelfs een altaar gevonden dat aan twee goden en een keizer gezamenlijk is gewijd.