Romeinen en de Limes in Utrecht

Romeinse boeren naast station Driebergen-Zeist

4 min

Tot 2020 wordt volop gebouwd aan een splinternieuw station Driebergen-Zeist. De hele omgeving gaat op de schop. De bouwput gunt archeologen een kijkje in het verleden. Achter een afdruk van houten palen in het zand zit een verhaal van Romeinse boeren uit de Laat-Romeinse tijd.

In het lichtgele zand in de ondergrond, vonden archeologen de resten van houten palen die hier meer dan 1600 jaar geleden in de bodem zijn gezet. De palen hebben de tand des tijds niet doorstaan, maar hebben wel een afdruk in het zand achtergelaten. De palen zijn bij de bouw van een houten boerderij in de grond ingegraven. Samen vormden ze de dragende wanden van een boerderij met waarschijnlijk een rieten kap.

Hier woonde een boerengezin, onder één dak met hun vee. Het oostelijk deel van de boerderij lijkt als stal voor het vee te zijn ingedeeld. Het gezin woonde waarschijnlijk aan de westelijke kant van de boerderij. Op het boerenerf stonden verder een houten boerenschuur en een zogenaamde spieker, een schuurtje met een verhoogd vloerniveau om ongedierte weg te houden bij de oogst die erin werd opgeslagen.

Aardewerk uit Duitsland

In de paalkuilen van de boerderij zijn verschillende scherven van aardewerk gevonden. De meeste scherven zijn afkomstig van aardewerken potten die waarschijnlijk op dit erf zelf met de hand zijn gemaakt. Eén scherf ziet er echter heel anders uit. Op basis van de kleur en de vorm van de scherf en ook de gebruikte klei weten archeologen dat deze afkomstig is van een pot die is gemaakt in Urmitz (Duitsland) tussen 190 en 260 na Chr.

Verkoolde graankorrels

In de boerderij zijn ook verbrande graankorrels van gerst gevonden. Waarschijnlijk heeft de boer dit verbouwd op zijn akkers en opgeslagen in zijn spieker. Op het erf kunnen de korrels zijn verwerkt tot brood, pap of bier. Hierbij zijn ze mogelijk in het haardvuur gevallen en verbrand. De verkoolde graankorrels van de Stationsweg zijn opgestuurd naar een laboratorium voor koolstofdatering. De korrels bleken te dateren tussen 255 en 412 na Chr.

Hoe oud is dit boerenerf?

De datering van de graankorrels in combinatie met de aardewerkscherven maakt aannemelijk dat deze boerderij tussen 250 en 400 bewoond is geweest. Het is heel bijzonder dat we hier een erf uit deze periode hebben gevonden. Dit is een turbulente periode waarin het Romeinse Rijk uiteenvalt en grote groepen mensen rondtrekken. We weten nog heel weinig over deze tijd. Maar we weten wel dat 1600 jaar geleden een boerenfamilie hier thuis was.

Koolstofdatering, hoe werkt dat?

In de atmosfeer rond de aarde bevindt zich een instabiele radioactieve koolstofvorm, door chemici C14 genoemd. Alle levende organismen (planten, dieren en mensen) nemen deze koolstof op, bijvoorbeeld door het eten van planten. Wanneer het organisme overlijdt, stopt de inname van deze radioactieve stof. Dan begint een chemisch proces van radioactief verval. Hierbij verliest het koolstofdeeltje zijn radioactiviteit. Dit verval is aan tijd gebonden. Door de mate van radioactiviteit in een overleden organisme te meten, kan bepaald worden wanneer deze ongeveer is overleden. Deze techniek is alleen geschikt voor datering van zeer oude organismen.

Geschreven door Annemarie Luksen gemeentearcheoloog Utrechtse Heuvelrug (Graven in het Groen-reeks)

Bron

Dit verhaal hoort bij aflevering 19 van de reeks Graven in het Groen. Dit is een uitgave van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. In elke editie staat een archeologisch juweeltje uit de gemeente in de schijnwerpers.

Aanvullende informatie