Muntvondsten uit Utrechtse bodem

Schatvondst Domplein Utrecht 1933

5min

Bij opgravingen op het Domplein werd in 1933 een van de belangrijkste schatvondsten uit de Provincie Utrecht gedaan: een schat van precies 50 Romeinse gouden munten. De jongste twee munten dateren van de Burgeroorlog tijdens de Bataafse Opstand in 68-69 na Chr., toen na de dood van keizer Nero vier generaals om de macht streden, waaronder Galba. Waarschijnlijk vormden deze 50 goudstukken het spaargeld van een Romeinse officier.

In 1933 werden bij opgravingen op het Domplein te Utrecht de resten gevonden van twee Romeinse forten. Ze lagen boven elkaar, gescheiden door een laag klei, waarin duidelijk een doorlopende zwarte brandlaag was te zien. Deze moet het gevolg zijn van de bekende opstand van Julius Civilis in het jaar 69, waarbij de Romeinse forten langs de Rijn in Nederland in brand zijn gestoken. Onder de brandsporen lag een in elkaar gedrukte vergane mestlaag, waarin veel insectenpoppen zijn gevonden. Hieruit blijkt dat de brand tussen mei en augustus/september van dat jaar heeft plaatsgevonden. Ter hoogte van de oudste legerplaats en onder de zwarte brandlaag werd de schat van 50 gouden munten gevonden. Deze lagen bij elkaar in één kluit klei, zonder spoor van pot of verpakking.

De twee jongste munten uit de schatvondst zijn geslagen tijdens de Burgeroorlog (Batavenopstand) tegen de regering van Nero.

De munten

De gouden Romeinse munten zijn afkomstig van verschillende Romeinse keizers. De oudste munt dateert van 25-22 v.Chr. en draagt het portret van keizer Augustus (-27-14). Vervolgens zijn er vier munten van keizer Tiberius (14-37), acht munten van keizer Claudius (41-54), 35 munten van keizer Nero (54-68) en twee uit de burgeroorlog. Vooral de munten van Nero laten een mooie portretontwikkeling zien van jong naar oud.

Keizer Caligula

Opvallend en niet eerder door andere onderzoekers opgemerkt is dat munten van keizer Caligula (37-41) in de schatvondst ontbreken. Vermoedelijk is dit te verklaren doordat munten van deze keizer direct na zijn dood aan het geldverkeer werden onttrokken, als onderdeel van de zogeheten damnatio memoriae (Latijn: ‘vervloeking van de nagedachtenis’). Dit is het onteren van een dode door het wegnemen van de herinnering aan die persoon uit de collectieve herinnering. Hierbij werden door zijn opvolger – vanwege het schrikbewind van Caligula en onder druk van de Senaat – alle officiële besluiten van Caligula ongeldig verklaard, geschriften over zijn regering vernietigd, standbeelden verwoest, etc.

Oorlogspropaganda

De twee jongste munten uit de schatvondst zijn geslagen tijdens de Burgeroorlog (Batavenopstand) tegen de regering van Nero. Hierbij speelde vooral senator en gouverneur Julius Vindex en de latere keizer Galba een grote rol. Waarschijnlijk zijn de munten onder Julius Vindex geslagen te Vienne in Gallie, waar hij gelegerd was.

Munten uit de Romeinse tijd worden vaak als massacommunicatiemiddel gezien, omdat de teksten en afbeeldingen vaak een actuele boodschap dragen. Ook de munten van Vindex kunnen zo worden gezien vanwege de tekst VLTOR MARS (wrekende Mars). Mars was de god van de oorlog en ultor staat in verband met de naam van Julius Vindex, die ook wreker betekent. Subtiele en tegelijk glasheldere oorlogspropaganda, gericht aan de corrupte regering van Nero en hun aanhangers.

De Latijnse afkorting SPQR staat voor Senatus Populusque Romanus en betekent: (van/door) "De Senaat en het Volk van Rome". Misleiding dus, want de munt is niet uit naam van de senaat en het volk te Rome geslagen. Waarschijnlijk moest de destijds zeer bekende afkorting op de munt de legitimiteit van de oorlogsverklaring aan het adres van Nero benadrukken.

Wie was de eigenaar?

Bij schatvondsten is vaak de vraag: ‘wie was de eigenaar en waarom is de schat niet opgegraven?’ Omdat de schat uit hartje Utrecht ook oudere en versleten munten bevat, zijn de munten waarschijnlijk in de loop der jaren vergaard en opgepot. Eerdere onderzoekers berekenden dat de eigenaar vermoedelijk een centurio (officier) is geweest, die langere tijd enkele aurei per jaar heeft gespaard. Waarschijnlijk kwam deze officier om het leven tijdens de aanval op het Romeinse fort en kwam de schat daarom pas in 1933 aan het licht.

 

Bronnen en meer lezen

- Cruysheer, A. en S. Heeren (2020) Oh nee, een schat! Praktijk, problemen en oplossingen rondom schatvondsten, in: Archeologie in Nederland.
- Haak, A.C. en A.N. Zadoks-Josephus Jitta (1960) De Romeinse muntvondst van het Domplein te Utrecht, in: Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 47, 1-6.
- Bruin, R. de, M. Brinkman & J. Pot (2007) Romeinse munten van het Domplein, Begraven goud, in: Utrechtse Geschiedenis, 90-96.

Ontdek Utrechtse bodemschatten!

In deze serie verhalen lichten we een aantal bijzondere muntvondsten uit. Ook een archeologische vondst gedaan in de provincie Utrecht? Meld het dan bij onze archeoloog en het Meldpunt Archeologie van Landschap Erfgoed Utrecht. Ook als je niet zeker bent over of iets een artefact is, helpen we je graag verder.

Geschreven door Anton Cruysheer Manager Erfgoed Landschap Erfgoed Utrecht Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Extra info