Schatvondst Leidsche Rijn 2004
Bij archeologische opgravingen in 2004 door de gemeente Utrecht in het deelgebied De Woerd in Leidsche Rijn werden door veldtechnicus Albert en vrijwilligers Jos en Theo Bransen op minder dan een meter diepte een schat gevonden van maar liefst 122 zilveren muntjes uit de vroege middeleeuwen. Wat vertelt deze bijzondere schatvondst ons?
De 122 muntjes zijn allen van het type sceatta, waarvan het woord ‘schat’ is afgeleid. Ze dateren uit de periode circa 700-750. Het zijn kleine, vrij dikke zilverstukken met een opvallend reliëf en sterk gestileerde afbeeldingen, die terugvoeren op Romeinse munten. De sceatta’s werden gebruikt als betaalmiddel in onder meer Engeland. Door nauwe handelsrelaties met de Friese gebieden op het West-Europese continent waren dit soort munten ook in de huidige provincie Utrecht in gebruik.
Stekelvarken?
Op basis van wat eerder in Nederlandse en Engelse bodem is gevonden, wordt geconcludeerd dat de munten van de schatvondst Leidsche Rijn vooral van Friese origine is. Zo’n 95% bestaat uit het zogenoemde stekelvarkentype, waaraan de afbeelding op de voorzijde van deze munten doet denken. Het ‘stekelvarken’ is in feite een sterk verbasterde keizerskop van een Romeinse munt, maar het doet een beroep op ieders voorstellingsvermogen om dit te herkennen. De keerzijde toont een gestileerde weergave van een banier van een Romeins veldteken. Of dit munttype – dat onderling eindeloos van elkaar verschilt – ook daadwerkelijk in het huidige Nederland is geslagen is niet zeker. Het vormt momenteel onderdeel van de nodige discussie over en onderzoek naar deze munten. De schatvondst uit Leidsche Rijn wordt in deze discussie zeker meegenomen.