De Koude Oorlog in de provincie Utrecht

Stars and stripes in Soesterberg: ‘Kom maar op met je kroeshaar’

4 min

Veertig jaar lang, van 1954 tot 1994, wapperde de Amerikaanse vlag op Vliegbasis Soesterberg. Met de komst van de Amerikanen naar Soesterberg kwamen ook de Amerikaanse invloeden naar het dorp. Kapper Hans Stevens, tegenwoordig uitbater van kapsalon De Dorpsbarbier in Maartensdijk, knipte van 1968 tot 1976 zowel Amerikaanse als Nederlandse militairen op de vliegbasis. Een terugblik.

‘Ik ben in Soesterberg opgegroeid, waar mijn vader kapper was. Toen ik van de kappersvakschool kwam, was de kapperszaak in Soesterberg te klein voor ons beiden. Toen ging ik met mijn spulletjes op de fiets langs militaire complexen in de buurt. Ik zorgde altijd wel dat ik een paar Playboys of iets dergelijks bij me had. Dan kwam ik gemakkelijk door de wacht. Als ik dan binnen was werd er omgeroepen dat er een kapper in de kantine was. Ik had mijn spiegeltje en een schaar. Een hartstikke prachtige tijd. Zo ben ik eigenlijk begonnen.’

Veertig man

‘Door mijn contacten daar hoorde ik dat op de Du Moulinkazerne de kapper wegging, en daar kreeg ik toen een contract. Dat was nog in de tijd van de korte haardracht. Ik weet nog wel dat de commandant mij belde: “Eh, kappertje, heb je het druk?” Ik zeg: “Nee, het is nogal rustig.” Hij zegt: “Dan stuur ik er effe veertig”. Ik denk: grapje. Maar even later zag ik ze aankomen, veertig man. Gelukkig had ik daar een compleet ingerichte ruimte, met wasbakken en spiegels.’

Er werd iemand uit Amerika ingevlogen en er kwamen nog kappers van andere bases bij. We werden opgeleid in het curly clues program, speciaal voor afrokapsels.

Hans Stevens

‘En dan nog de standaardgrap: “Doe maar rustig aan, kapper, want ze hebben achttien maanden de tijd.” Nou dan knipte je de jongens op standje twee (kortgeschoren, red.). Vaktechnisch hoefde je niet echt aan de bak, maar ik had het er wel naar mijn zin.’

Salon in Amerika

‘Later vroegen ze bij de Amerikanen een kapper. Ik er naartoe om te kijken of dat wat was. Uiteindelijk hebben drie kandidaten daar een week gewerkt. Ik heb daar samen met mijn broer gewerkt, wat een sterk punt voor ons was. De verantwoordelijke officier bij de Amerikanen was kolonel Sleeper en die had aardig wat aanmerkingen op onze werkwijze. Ik had bijvoorbeeld nog nooit kroeshaar geknipt. Dat klinkt nu heel gek, maar kroeshaar was toen heel bijzonder. Wel, dat was geen probleem. Er werd iemand uit Amerika ingevlogen en er kwamen nog kappers van andere bases bij. We werden opgeleid in het curly clues program, speciaal voor afrokapsels. Alles werd betaald, inclusief de gederfde omzet tijdens de opleiding die toch een paar weken duurde. Ik heb nu dus geldige papieren om in Amerika een salon te beginnen.’

Dit verhaal is voortgekomen uit een oral history project van Gebiedscoöperatie O-gen en is eerder als artikel verschenen in SoestNu.

Voor meer verhalen zie: F.J. Stuurman (red.), De verhalen achter Vliegbasis Soesterberg 1954-1994. De invloed van veertig jaar Amerikaanse aanwezigheid op de omgeving (Gebiedscoöperatie O-gen, Scherpenzeel 2016).

Interviewer: Henk Warnier