Stars and stripes in Soesterberg: ‘Van militair tot vredesactivist'
Veertig jaar lang, van 1954 tot 1994, wapperde de Amerikaanse vlag op Vliegbasis Soesterberg. Met de komst van de Amerikanen naar Soesterberg kwamen ook de Amerikaanse invloeden naar het dorp. Maarten Schaafsma (1927) zag het met lede ogen aan. Vanaf 1937 tot na de Tweede Wereldoorlog woonde het gezin Schaafsma pal naast de vliegbasis. Dat had grote invloed op het leven van Schaafsma. Hij werd militair in Indonesië, maar zijn ervaringen daar en de Vietnamoorlog die later woedde, maakten hem tot een overtuigd pacifist. Sindsdien strijdt hij voor vrede.
Tot 1940 vlogen vooral tweedekkertjes op Soesterberg, vliegtuigen met maar weinig militaire slagkracht. De capitulatie na vier dagen was voor Schaafsma als chauvinist de naarste dag van zijn leven. Na de bezetting vlogen er maandenlang Duitse bommenwerpers richting Engeland.
Zo vlak bij de vliegbasis, onder het oog van de Duitsers, sloot het gezin van Schaafsma zich toch aan bij het verzet. Twee broers werden opgepakt en in het bos gefusilleerd. Daar staat nu een klein monument.
Dat Nederland tijdens de Koude Oorlog werd beschermd door de Amerikanen, dat was prettig. Maar Schaafsma werd zich steeds meer bewust van het effect van militaire operaties. ‘Tot op vandaag, ze laten alleen de puinhopen achter’, zegt hij.
Atoombommen
Schaafsma sloot zich aan bij vredesbewegingen en twaalf jaar lang organiseerde hij vanuit onder andere het Interkerkelijk Vredesberaad de grote demonstraties bij Vliegbasis Soesterberg. Gemiddeld kwamen daar in de jaren ’70 en ’80 zo’n 6.000 demonstranten naartoe, met pieken tot 12.000 bij oplopende spanningen tussen Oost en West.
De tactiek bestond vooral uit provoceren en blokkades opwerpen, maar er waren soms ook woestelingen bij waartegen vooral door Nederlanders in burger werd opgetreden. Het ging bij de demonstraties met name om bewustwording van de averechtse werking van oorlog en kernbewapening, legt Schaafsma uit.
Op de vraag of hij denkt dat er toen atoombommen hebben gelegen op Vliegbasis Soesterberg, antwoordt hij dat een Amerikaans militair, die bevriend was met zijn zoon, ooit tegen hem zei: ‘Wat denk je, dat we die eerst ergens anders vandaan gaan halen?’
Strijdbaar
Vanuit Soesterberg ondervond hij ook wel antipathie, want het was een militair dorp en veel burgers werkten op de vliegbasis. Tijdens het Vrouwenvredeskamp in 1982, toen een groep vrouwen maandenlang op een klein stuk heide bij de vliegbasis bivakkeerde, fungeerde Schaafsma als contactpersoon. Hij informeerde hen over de besluiten die in de Raadsvergaderingen over het kamp werden genomen. In zijn huis was een communicatiecentrale ingericht met een antenne op het dak.
‘Nu is het gelukt: Amerikanen weg, vliegveld opgeheven en geen kruisraketten in Nederland’, constateert Schaafsma tevreden. Om gezondheidsredenen heeft hij onlangs zijn bestuursfuncties neergelegd, maar hij is nog steeds strijdbaar. ‘Als álle wapens in het museum komen, dan wil ik wel kijken.’
Dit verhaal is voortgekomen uit een oral history project van Gebiedscoöperatie O-gen en is eerder als artikel verschenen in SoestNu.
Voor meer verhalen zie: F.J. Stuurman (red.), De verhalen achter Vliegbasis Soesterberg 1954-1994. De invloed van veertig jaar Amerikaanse aanwezigheid op de omgeving (Gebiedscoöperatie O-gen, Scherpenzeel 2016).
Interviewer: Clara van Elsberg