Tapijthengsten in de Winkel van Sinkel
‘Daar kan men krijgen: Mandjes met vijgen, doosjes pommade, flesjes orgeade (siroop), hoeden en petten, en dames corsetten. Drop om te snoepen, en pillen om te poepen’. Dit reclamerijmpje is van het warenhuis van de Duitse ondernemer Anton Sinkel. Hij opende in 1839 een winkel aan de Utrechtse Oudegracht, in navolging van zijn succesvolle warenhuizen in Amsterdam en andere steden. Anton Sinkels winkel veranderde het aanzien van de Oudegracht.
Anton Sinkel kocht in 1824 het huis ‘Blijdestijn’ (of ‘Het houten been’, nu nr 156) aan de Oudegracht en verbouwde het tot winkel. Hij werd in 1834 ook eigenaar van de panden ernaast en erachter, met het idee om die met de grond gelijk te maken. Er moest ruimte komen voor een nieuw gebouw. De sloop werd rap uitgevoerd, maar een nieuw pand heeft lang op zich laten wachten. Zo lang zelfs dat het stadsbestuur Sinkel in 1836 aanspoorde om wat te doen aan dat ‘gat aan de Oudegracht’. Drie jaar later, op 6 mei 1839 werd Manufacturenmagazijn A. Sinkel geopend.
Het einde van de stadskraan
Nog steeds sieren de vier enorme, 3,5 meter hoge vrouwenbeelden de voorgevel van het pand. Deze zogeheten kariatiden zijn gietijzeren steunzuilen, die Sinkel per boot uit Engeland liet komen. De kariatiden waren loodzwaar, zelfs zo zwaar dat dit het einde betekende van de stadskraan die ze naar boven moest tillen. De kraan begaf het en de kariatide viel in de gracht. In een versje werd hiermee gespot: ‘Zie nu, een Britsche hoer/ Heeft kraantje overwonnen’. Hoe ze uiteindelijk toch geplaatst zijn, is niet bekend maar de stadskraan is nooit meer teruggekomen.