Terra sigillata, het Wedgwood van de Romeinen
De Romeinen waren niet alleen maar bezig met het voeren van veldtochten en het consolideren van hun Rijk. Ze brachten ook nieuwe materialen en goederen mee naar de grens van het Romeinse Rijk – nu de provincie Utrecht. Zoals het typerende terra sigillata-aardewerk. Dat was van zulke hoge kwaliteit dat het zelfs hedendaagse producenten niet altijd lukt om daaraan te tippen. Archeoloog Alexander van de Bunt vertelt ons meer over dit aardewerk in deze aflevering van Vondst van de Schervendokter.
Terra sigillata is het meest gebruikelijke luxe-aardewerk in de Romeinse tijd en wordt gevonden in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en grote delen van Europa. Dit soort aardewerk is goed te herkennen aan de roodglanzende kleur en werd in de Romeinse tijd gemaakt. Voornamelijk in de vorm van tafelservies, zoals kommen, schalen, bekers en borden. Niet iedereen kon zich dit terra sigillata veroorloven, het moet in de Romeinse tijd niet bepaald goedkoop zijn geweest. Vermoed wordt dat deze producten afgeleid zijn van zilver en brons vaatwerk, waar alleen de rijke elite toegang toe had.
Ruil- en prestigeobject
Het Romeinse leger speelde in de eerste eeuw een belangrijke rol in de verspreiding van terra sigillata in de Lage Landen. Er zijn veel aanwijzingen dat handelaren vanuit het zuiden het roodglanzende aardewerk naar Romeinse legerplaatsen brachten. In Utrecht zijn dat bijvoorbeeld legerplaatsen als Laurium (Woerden), Fletio (Leidsche Rijn), Traiectum (Utrecht), Fectio (Bunnik) en Levefanum (Wijk bij Duurstede/Rijswijk). In de loop van de eerste eeuw moet dit aardewerk in het Utrechtse gebied door handel en uitwisseling uiteindelijk in inheemse nederzettingen verzeild zijn geraakt. Hoewel de lokale bevolking handgemaakt aardewerk bleef produceren, diende het terra sigillata meer als ruil- en prestigeobject.