Turf uit Veenendaal en De Ronde Venen
In de waterrijke gebieden rond Vinkeveen, Mijdrecht, Kamerik, Maarssen, Loosdrecht en ook Veenendaal ontstonden meertjes en plassen waarin riet en andere planten groeiden. De dode plantenresten stapelden zich op, maar verteerden niet, waardoor in de loop der tijd een dikke laag veen ontstond. Wanneer dit veen werd gedroogd, kreeg je turf dat als brandstof gebruikt kon worden.
In het noordwestelijk deel van de provincie begon serieuze turfwinning in de 12de eeuw; rond Veenendaal kwam de turfwinning pas in de 16de eeuw van de grond. Door de veenontginningen zijn soms meters grond afgegraven en is het landschap drastisch veranderd.
Brandstof
Rond Veenendaal was sprake van hoogveen: het veenmos werd boven de waterspiegel gevormd. In de andere delen van de provincie was er voornamelijk laagveen: het veen groeide onder de waterspiegel. Uiteindelijk leverden zowel hoog- als laagveen na droging brandstof op. Vanaf de 17de eeuw werd de vraag naar turf groot. Het werd niet alleen in het huishouden gebruikt, maar ook steenfabrieken hadden turf nodig om de stenen te bakken voor de bouw van huizen en vestingwerken. Ook andere industrieën hadden veel behoefte aan brandstof zoals bierbrouwerijen, zoutziederijen, blekerijen, ververijen en katoendrukkerijen.