Utrecht, bruisend centrum in de Late Middeleeuwen
Binnen de middeleeuwse Utrechtse steden vormt de stad Utrecht letterlijk een apart verhaal. Hier heerste sinds de achtste eeuw de bisschop, kwamen koningen en keizers op bezoek en verrezen er vanaf de 11de eeuw vele kerken, kloosters en wereldse gebouwen. En hoewel er inmiddels veel is veranderd, is een aantal daarvan nog steeds te bezoeken.
Veel eerder dan de overige steden in de provincie kreeg Utrecht stadsrechten. Dat gebeurde in 1122, door keizer Hendrik de Vijfde. Vanaf dat moment mocht de bisschopsstad zelf verdedigingswerken aanleggen en binnen die vesting rechtspreken. Voor de keizer was het van belang dat er in zijn rijk een sterk kerkbestuur heerste. Dat betekende dat de bisschoppen ook veel wereldlijke macht hadden gekregen. Het voordeel van een geestelijke als bestuurder was dat deze geen erfopvolgers voortbracht, zoals de adellijke leenheren deden. Dat betekende dat de keizer zelf de benoemingen van de Utrechtse bisschoppen kon regelen.