Slavernijverleden van de provincie Utrecht

Utrecht en haar slavernijverleden

5 min

Denk je aan slavernij en Nederland dan denk je al gauw aan de koloniën of de havensteden Amsterdam en Middelburg waar schepen vandaan vertrokken en terugkeerden. Maar ook Utrecht heeft een slavernijverleden. Ook in de provincie Utrecht vind je overal sporen terug.

In 1863 schaft Nederland de slavernij officieel af. Laat als je kijkt naar Engeland (1834) en Frankrijk (1848). Een halve eeuw daarvoor mag er, opgelegd door Engeland tijdens de Napoleontische oorlog, niet meer gehandeld worden in slaven. Binnen de Nederlandse grenzen bestaat er dan al een verbod op slavenhandel en het houden van tot slaaf gemaakten op eigen grondgebied. Maar ondanks het verbod in eigen land heeft Nederland wel degelijk een aandeel in de slavenhandel. Aan de ene kant vervoeren de schepen van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) en WIC (West-Indische Compagnie) tot slaaf gemaakten over de oceanen. En daar komt bij dat tot slaaf gemaakte mensen in de Nederlandse koloniën wel als werkkrachten en als personeel voor in huis worden gebruikt. Een groot aantal slavenhandelaren en plantagehouders weten in deze tijd een fortuin te verdienen over de rug van tot slaaf gemaakten. Hoe zien dat terug in de provincie Utrecht?

Bij terugkeer naar Utrecht worden door de Nederlandse families soms bedienden of kokkinnen meegenomen.

De Utrechtse buitenhuizen

Eind 17de eeuw worden er langs de randen van de Utrechtse Heuvelrug en bij de Vecht de eerste landgoederen en buitenplaatsen gebouwd. Rijke families die hun kapitaal ontlenen aan de VOC en de WIC, via handel of beleggingen, investeren hun geld in deze tijd steeds meer in persoonlijke luxe. Graag bouwen ze voor zichzelf een extra huis buiten de drukte van de stad. Maar ook in de stad Utrecht zelf worden huizen gekocht en gebouwd door mensen die rijk zijn geworden van overzeese handel. Zo woonde in het huis wat nu de Universiteitsbibliotheek Binnenstad is, Joan Gideon Loten. Als admiraal binnen de VOC neemt hij een geschat vermogen van 700.000 gulden terug naar Utrecht.

Wie kwamen er naar Utrecht?

Bij terugkeer naar Utrecht worden door de Nederlandse families soms bedienden of kokkinnen meegenomen. Zij nemen ook hun eetcultuur mee naar Utrecht. Eenmaal in Nederland aangekomen verandert er echter één groot ding voor deze tot slaaf gemaakte personen: zodra deze persoon voet op Nederlandse bodem zet is deze volgens het Hollands recht vrij man of vrouw. Of dat in de praktijk ook echt zo eenvoudig was, is lastig te zeggen. Het is gemakkelijk je voor te stellen dat de meegenomen bedienden vaak in dienst bleven bij hun voormalige eigenaren. Ze kenden hier ten slotte niemand, hadden geen geld of contacten en waren hier wel onvrijwillig heengebracht.

Van Akaboa

Er zijn uit die tijd helaas weinig persoonlijke verhalen bekend. Een uitzondering is het verhaal van Eduard Abrahamszoon uit Akaboa, Angola. Hij is waarschijnlijk een voormalige tot slaaf gemaakte geweest. Maar in Utrecht vinden we zijn naam terug in het leerjongensboek (1652) van het Utrechtse Zilversmedengilde. Daar zou hij scholing volgen om als wapengraveerder in Utrecht aan het werk te gaan. Hij ontmoet Ida van Voorst en trouwt met haar. Ze krijgen meerdere kinderen en wonen lange tijd in de Utrechtse Drieharingsteeg. Zijn achterkleinzoon wordt naar hem vernoemd en krijgt de naam: Eduard van Akaboa. Eduard junior en zijn familie vertrekken in 1758 naar Amsterdam. In 1979 wordt er door een onderzoeker een rechtstreekse afstammeling van deze Eduard gevonden: Elisabeth Wilhemina van Akaboa. De familienaam Van Akaboa weet dus drie eeuwen te overleven in Nederland.

Einde van de slavernij in Nederland

Na de Napoleontische tijd begint de publieke opinie over slavernij te veranderen. Maar snel wil het ook niet gaan. In 1842 wordt de Maatschappij tot Bevordering van de Afschaffing van Slavernij opgericht, die op zijn hoogtepunt zo’n 680 leden heeft. Een aantal vooraanstaande Utrechters zijn ook lid, zoals Nicolaas Beets en Julien Wolbers. Onder andere de inspanningen van deze club zullen uiteindelijk leiden tot het afschaffen van de slavernij eenentwintig jaar later, in 1863.

Geschreven door Lotte Drouen

Bronnen

Esther Captain (2012), Wandelgids sporen van Slavernij in Utrecht. Utrecht: Utrecht Centre for the Humanities / Universiteit Utrecht

Mapping Slavery, Sporen op de Utrechtse Heuvelrug, via mappingslavery.nl/kaarten

Sporen van Slavernij Utrecht, route Utrecht, via sporenvanslavernijutrecht.nl/

Aanvullende informatie