Het verhaal van Utrecht

Vikingen in Dorestad

5min

Wie tot de oudere generaties behoort, herinnert zich de kleurrijke schoolplaten waarop een woeste Viking met geheven hoofd staat te kijken naar de brand die zojuist is gesticht na de plundering van Dorestad in 834. In oude bronnen staat immers vermeld dat ‘Dorestatus’ in dat jaar en in 863 wordt ‘bezocht’ door een horde Vikingen. De werkelijkheid blijkt iets anders in elkaar te zitten. Wat deden de Vikingen precies?

Tijdens de regering van Karel de Grote (768-814) kwam er orde en rust in het grote rijk, maar er waren delen van het grondgebied die minder goed onder controle waren te houden. Een van die gebieden was Frisia, dat toen globaal het gehele Nederlandse kustgebied, alsmede de huidige provincie Utrecht omvatte. Denen hadden zich al in 806 geschaard aan de zijde van de Saksen, die weigerden het christelijk geloof met dwang opgelegd te krijgen en in opstand waren gekomen. Saksen woonden ook in het oosten van ons land en het aangrenzende Duitse Westfalen en omstreken.

Het sleuteljaar 834

Lodewijk de Vrome was de opvolger van Karel de Grote die in 814 was overleden. In het jaar 834 kwam het tot een opstand tegen de keizer; deze opstand werd geleid door Lotharius, zijn eigen zoon. Lotharius zocht onmiddellijk contact met enkele vooraanstaande Denen in Frisia, met als doel hem te helpen de macht te grijpen. In dit licht moeten we de ‘Vikingaanvallen’ op Domburg en Antwerpen en het machtscentrum Dorestad zien. Deze aanvallen werden geleid door Harald en diens broer Rorik, die aanvankelijk Walcheren als uitvalsbasis gebruikten. Van Rorik weten we niet waar hij vervolgens naar toe is gegaan, maar in 850 wordt vermeld dat hij naar Dorestad terugkeerde.

In 850 sloot Rorik een verbond met zijn neef Godfred Haraldson en samen veroverden ze de hoofdplaats van Frisia, Utrecht en het niet ver daarvandaan gelegen Dorestad.

In dienst van de koning

In 850 sloot Rorik een verbond met zijn neef Godfred Haraldson en samen veroverden ze de hoofdplaats van Frisia, Utrecht en het niet ver daarvandaan gelegen Dorestad. Lotharius was op dat moment niet in staat tegen hen op te trekken en beleende beide mannen met Frisia. In 855 droeg Lotharius het bestuur van Frisia over aan zijn eigen zoon Lotharius (II). Rorik vocht voor Lotharius tegen mensen van zijn eigen volk in Sleeswijk-Holstein en Zuid-Denemarken en voegde dit gebied toe aan het Karolingische Rijk. Deze actie zal hem geen vrienden hebben opgeleverd onder de Denen en in 863 zien we hernieuwde aanvallen op Roriks leengebied als Vikingen de Rijn op varen en Dorestad en Xanten plunderen. Rorik weet zich echter te handhaven, ondanks verwijten dat hij niet voldoende loyaal was geweest door niet op te treden tegen de plunderende Vikingen. In alle jaren dat Rorik in dienst van de koning was, zijn er opvallend weinig Vikingaanvallen geweest op Frisia.

Roriks latere leven

We weten niet zeker waar Rorik in zijn laatste jaren heeft gewoond. De weinige bronnen vertellen echter wel dat na de dood van Lotharius, keizer Karel de Kale naar Maastricht kwam en Rorik persoonlijk bedankte voor zijn loyaliteit. Hij werd bij die gelegenheid herbevestigd in zijn leen. In 873 zwoer Rorik trouw aan Lodewijk de Duitser en dat is het laatste dat we van Rorik vernemen. Waarschijnlijk heeft hij geleefd tot 882, want in datzelfde jaar wordt ene Godfried, eveneens een Deense Viking, beleend met Frisia. Deze trouwt met Gisela, een dochter van Lotharius II.

Einde van de Vikingen

Godfried was, voordat hij Hertog van Friesland werd, geen ‘lekkere jongen’ geweest en had zijn machtspositie meer verworven door bruut machtsvertoon en plundering dan door diplomatie. Toen in 885 andere Vikingen een grote plundertocht hadden gehouden waartegen Godfried geen actie ondernam, viel hij in ongenade en werd vermoord door Friese en Saksische edelen. Uit deze groep werd Gerulf beleend met het westelijk deel van Frisia. Deze Gerulf is waarschijnlijk de zoon van Gerolf, die onder Lodewijk de Vrome al graaf in het Friese gebied was. Met Gerulf begint de geschiedenis van het Hollandse Gravenhuis en eindigt de episode van Deense leenmannen.

Dit verhaal is oorspronkelijk gepubliceerd door historisch platform Oneindig Noord-Holland.

 

Geschreven door Frans Diederik

Extra info