Muntvondsten uit Utrechtse bodem

Vuursteengeheimen II - Oorsprong

7min

In het vorige deel van Vuursteengeheimen legde archeoloog Anne Zohlandt uit hoe je een door mensen bewerkt stuk vuursteen kan herkennen. Dat is nuttig voor ons moderne mens, maar hoe kon de oermens vuursteen herkennen? Waar haalden zij hun vuurstenen vandaan? Daarom in dit tweede deel van Vuursteengeheimen: de oorsprong van vuursteen in Utrecht.

Vuursteen is in de loop van miljoenen jaren onder hoge druk ontstaan onder de grond. In kalksteenlagen treedt een chemische reactie op, waardoor vuursteen ontstaat. Deze lagen liggen soms wel tientallen meters diep. Bijzonder genoeg komen die aardlagen niet in Utrecht voor. Toch konden de Neanderthalers en de moderne prehistorische mens hier vuursteen vinden. Hoe kan dat?

Heel simpel: al het Utrechtse vuursteen is door Moeder Natuur verplaatst. Dat gebeurde voor een groot deel tijdens de één na laatste ijstijd, een tijd die we het Saalien noemen. In deze tijd was Nederland bedekt door gletsjers: tientallen meters hoge bergen van ijs, die vanuit Scandinavië het hele noorden van Nederland bedekten. Door hun gigantische gewicht drukten ze de grond in. Daardoor werden de grondlagen waar de gletsjers over bewogen kapotgemaakt. Zo werd vuursteen uit de Scandinavische grond opgenomen in de gletsjers en over de loop van eeuwen meegenomen naar Nederland. Toen de gletsjers smolten, bleven de meegebrachte stenen achter.

Ook de Rijn en de Maas namen vuursteen mee, uit de bergen. De snelstromende bergrivieren sleten de grondlagen af en namen de stenen zo mee. In Nederland werden de rivieren kalmer door het vlakkere land. De rivier had niet genoeg snelheid meer om de zware last te dragen, waardoor ze achterbleven op de oevers en bedding van de rivier.

Vuurstenen rapen

In de warmere perioden raakte Utrecht weer begroeid met planten. Het vuursteen raakte daardoor wat verstopt tussen de plantenwortels. Toch kon men het vinden. De afgekalfde oevers van beekjes en rivieren waren een gemakkelijke bron. Doordat het water ieder seizoen weer een nieuw stuk grond wegsloeg, was er altijd nieuwe vuursteen te vinden. Als er na een storm bomen geveld waren, kon men in de wortelkluit en ontstane kuil zoeken naar het geliefde materiaal. In de omgeving van rivieren was ook vuursteen te vinden. Met name na een overstroming, wanneer veel materiaal buiten de gewoonlijke oevers was achtergelaten, of tijdens laag water als een deel van de bedding droog lag.

Vuursteenmijnen

Een andere plek waar vuursteen werd verzameld zijn vuursteenmijnen, al bestonden deze niet in Utrecht. De prehistorische mens maakte maar korte tijd gebruik van deze gangstelsels. Dit gebeurde pas in de Nieuwe Steentijd, toen de technologie ver genoeg gevorderd was om smalle mijnschachten te graven in het zachte kalksteen van Zuid-Limburg. Deze smalle gangen kennen wij tegenwoordig als de vuursteenmijnen van Valkenburg en Rijckholt. Je kunt ze tegenwoordig nog steeds bezoeken en bekijken.

De snelstromende bergrivieren sleten de grondlagen af en namen de stenen zo mee.

Vuurstenen herkennen

De prehistorische mens kon vuursteen herkennen aan het typische uiterlijk: de natuurlijke buitenkant van een vuursteenklomp is wit of lichtgeel en soms poederachtig. Dit is een mix van het kalksteen waar de vuurstenen klompen in ontstaan zijn, en poreus vuursteen dat door de ontelbare kleine gaatjes wit lijkt (denk hierbij aan de schuimkraag op je biertje). Door de grote krachten tijdens het transport in een gletsjer of rivier zijn deze klompen opengebroken in kleinere stukken. Daardoor is de binnenkant zichtbaar: een gladde, doffe, zwarte, grijze of lichtbruine steen, met soms wat lichtere vlekjes. Chemische processen in de grond kunnen de kleur ook veranderen naar wit, blauw, bruin of rood. Door een stuk van de knol af te slaan, kon men het verse vlak zien en de kwaliteit van de vuursteen beoordelen.

 

Met dank aan wijlen Joost thoe Schwartzenberg voor het schenken van zijn collectie vuursteen aan de provincie Utrecht, Mirella de Jong van het provinciaal depot voor het mogen onderzoeken van deze collectie en Alexander van de Bunt en Anton Cruysheer voor de begeleiding van het onderzoek.

De vondsten zijn geregistreerd in PAN onder nummers PAN-00108276, PAN-00108291 en PAN-00108509.

Ook iets gevonden?

Ook een archeologische vondst gedaan in de provincie Utrecht? Meld het dan bij onze archeoloog en het Meldpunt Archeologie van Landschap Erfgoed Utrecht. Ook als je niet zeker bent over of iets een artefact is, helpen we je graag verder.

Geschreven door Anne Zohlandt

Extra info