Dorpsherbergen en het spreken van recht
Wat beweegt beroepsjager Hendrik Vlug op een decemberdag van het jaar 1700 met een dolkmes in te steken op meerdere gasten van herberg ‘De Lindeboom’ in Eemnes?
Is het frustratie over een blaffende hond, zoals ooggetuigen melden? Klopt het dat de hond het wild kopschuw maakte, zoals Hendrik Vlug op steeds luider en dwingender toon rondbazuint? Hij uit zijn frustratie niet alleen mondeling. Vijf mensen in de herberg lopen op 29 december lichte tot zware steekwonden op. De baas van de hond, wagenmaker Jacob Gijsbert Ramaker, moet de steekpartij met de dood bekopen.
En niet alleen de baas van de hond laat het leven. Dader Hendrik Vlug wordt na een klopjacht teruggevonden en drie maanden later op de Brink in Baarn in het openbaar terechtgesteld. ‘Met den Swaerde, datter de dood na volgt, anderen tot exempel’, zoals de Drossaard van ‘het Hoge Gerecht van Baarn en de aanhorige dorpen’ het in het vonnis zou omschrijven.
Baarn
Dorpsherbergen als de ‘De Lindeboom’ waren vaak in gebruik als gemeentehuis voor de schout en zijn schepenen. Op dit soort plekken werd voor lichte vergrijpen recht gesproken. Voor het zwaardere werk, zoals de executie van Hendrik Vlug, ging men naar Baarn. Waarom Baarn? Als belangrijkste plaats van de hoge heerlijkheden Baarn, Soest, Ter Eem en de beide Eemnessen (Eemnes Buiten en Eemnes Binnen) gold hier sinds 1674 de ‘hoge rechtspraak’, wat inhield dat ook de doodstraf kon worden uitgesproken. En zo geschiedde. Drie maanden na de steekpartij op een februaridag in het jaar 1701 werd Hendrik Vlug onthoofd.