Utrechtse erfgoedcollecties

Heidestein

In 1894 kocht W.J. baron Taets van Amerongen van Woudenberg grote stukken grond die van origine tot landgoed Bornia hadden behoord. Het terrein bevatte voornamelijk heidevelden. In 1903 liethij op het terrein een buitenhuis, Heidestein, bouwen, dat hij in 1906 verhuurde aan F.J.H. de Wetstein Pfister, de voormalig directeur van de Indische Cultuurmaatschappij in Nederlands Indië. De Wetstein Pfister liet Heidestein beplanten met bossen en het verfraaien door de aanleg van extra vijvers, die met elkaar verbonden waren door een beekachtig kanaal. Over de vijvers kwamen betonnen bruggetjes. Met de aarde die vrijkwam door het graven van de vijvers en het kanaal, liet de eigenaar een wal opwerpen. Hierop kwam een theehuis met daaronder een waterreservoir. In de aarden wal was een ijskelder. Het buitenhuis zelf werd in opdracht van De Wetstein Pfister vergroot met onder meer een toren. Voor de water- en electriciteitsvoorziening liet hij twee Amerikaanse windmolens installeren. Voor het vervoer van zand, landbouwproducten en hout liet de eigenaar rond 1915 een smalspoor aanleggen. Het spoorlijntje kreeg later een recreatieve functie. Voor de nodige ontspanning liet de eigenaar een tennisbaan, een golfcourse en een badinrichting aanleggen. Overtollig water uit het zwembad werd via een aquaductje naar de moestuin geleid. Ook liet De Wetstein Pfister het bestaande koetshuis verbouwen en liet hij op het landgoed een oranjerie, een tweede buitenhuis, een portierswoning, arbeiderswoningen en schuren oprichten. In 1926 werd het landgoed gesplists in Groot Heidestein en Klein Heidestein ten behoeve van de twee dochters. Groot Heidestein, het nog door Taets van Amerongen aangelegde huis, brandde helaas in 1939 af, nadat het door het Nederlandse leger gevorderd was. In 1974 kwam het terrein van Groot Heidestein in eigendom van Stichting het Utrechts Landschap. Klein Heidestein bleef in bezit van de erven van De Wetstein Pfister.

Interessante collectiestukken

Dennenburg
Bornia
Anderstein